Omgevingswet

 

Omgevingswet (Ow) 

De Omgevingswet is sinds 1 januari 2024 in werking getreden. De omgevingswet gaat over de ruimte waarin mensen wonen, werken en ontspannen. In deze wet zijn meerdere wetten en regels gebundeld. Er zijn vier AMvB's (Algemene Maatregel van Bestuur) vastgesteld: Besluit bouwwerken leefomgeving (Bbl), Besluit activiteiten leefomgeving (Bal), Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl) en het omgevingsbesluit over bevoegd gezag. Voor natuurbescherming is voornamelijk het Bal en Bkl belangrijk. In de Omgevingswet staat in artikel 5.1, lid 2 onder g benoemd dat het verboden is om flora- en fauna-aciviteiten uit te voeren zonder omgevingsvergunning. De Wet natuurbescherming, welke geldig was van 1 januari 2017 tot 1 januari 2024, is opgenomen in het Bal. Wij toetsen een activiteit of werkzaamheid aan de Omgevingswet. Hieronder is weergegeven waar wij aan toetsen. 

 

  

Verbodsartikel Lid Toelichting 
11.37 Bal: Vogelrichtlijn Lid 1a Het is verboden opzettelijk van nature in Nederland in het wild levende vogels van soorten als bedoeld in artikel 1 van de Vogelrichtlijn te doden of te vangen.
  Lid 1b Het is verboden opzettelijk nesten, rustplaatsen en eieren van vogels als bedoeld in het eerste lid te vernielen of te beschadigen, of nesten van vogels weg te nemen.
  Lid 1c Het is verboden eieren van vogels als bedoeld in het eerste lid te rapen en deze onder zich te hebben.
  Lid 1d Het is verboden vogels als bedoeld in het eerste lid opzettelijk te storen.
  Lid 3 Het verbod, bedoeld in het vierde lid, is niet van toepassing indien de storing niet van wezenlijke invloed is op de staat van instandhouding van de desbetreffende vogelsoort.
11.46 Bal: Habitatrichtlijn Lid 1a Het is verboden in het wild levende dieren van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel a, bij de Habitatrichtlijn, bijlage II bij het Verdrag van Bern of bijlage I bij het Verdrag van Bonn, in hun natuurlijk verspreidingsgebied opzettelijk te doden of te vangen.
  Lid 1b Het is verboden dieren als bedoeld in het eerste lid opzettelijk te verstoren.
  Lid 1c Het is verboden eieren van dieren als bedoeld in het eerste lid in de natuur opzettelijk te vernielen of te rapen.
  Lid 1d Het is verboden de voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in het eerste lid te beschadigen of te vernielen.
  Lid 3 Het is verboden planten van soorten, genoemd in bijlage IV, onderdeel b, bij de Habitatrichtlijn of bijlage I bij het Verdrag van Bern, in hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen.
11.54 Bal: andere soorten Lid 1 Onverminderd artikel 5.1 Ow, tweede lid, aanhef en onder g, is het verboden: in het wild levende zoogdieren, amfibieën, reptielen, vissen, dagvlinders, libellen en kevers van de soorten, genoemd in de bijlage, onderdeel A, bij deze wet:
a: opzettelijk te doden of te vangen;
b: de vaste voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren als bedoeld in onderdeel a opzettelijk te beschadigen of te vernielen,
c: vaatplanten van de soorten, genoemd in de bijlage, onderdeel B, bij deze wet, in hun natuurlijke verspreidingsgebied opzettelijk te plukken en te verzamelen, af te snijden, te ontwortelen of te vernielen.
  Lid 2 De verboden, bedoeld in het eerste lid, onderdelen a, en b, zijn niet van toepassing op de bosmuis, de huisspitsmuis en de veldmuis voor zover deze dieren zich in of op gebouwen of daarbij behorende erven of roerende zaken bevinden.

 

Soortbescherming

De Omgevingswet kent drie beschermingsregimes met betrekking tot de natuur waarin de voorschriften van de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn en twee verdragen (Bern en Bonn) zijn geïmplementeerd. Aanvullende voorschriften zijn gesteld voor de dier- en plantensoorten die niet onder die specifieke voorschriften vallen, maar wel bescherming behoeven, dat zijn de 'andere soorten'. In de Omgevingswet zijn de beschermingsregimes in drie aparte paragrafen neergelegd. Per beschermingsregime is bepaald welke verboden er gelden en onder welke voorwaarden ontheffing of vrijstelling kan worden verleend door het bevoegd gezag. In de tabel hierboven is weergegeven op welke beschermingsregimes welke verboden van toepassing zijn. Elke provincie heeft de mogelijkheid soorten die onder de andere soorten vallen vrij te stellen. De vrijgestelde soorten zijn hier te vinden. Voor overige soorten geldt de zorgplicht.

 

Gebiedsbescherming

Naast beschermde soorten zijn er ook beschermde gebieden aangewezen. In Europa is een netwerk van beschermde gebieden opgezet, de zogenaamde Natura2000-gebieden. In Nederland zijn gebieden aangewezen die onder het Natuurnetwerk Nederland vallen. Deze gebieden zijn strikt beschermd.

 

Rolverdeling provincies en Rijk

Vanaf 1 januari 2017 bepalen de provincies voor hun gebied wat wel en niet mag in de natuur. Zij zijn verantwoordelijk voor de vergunningen en ontheffingen. De Rijksoverheid is dan alleen nog verantwoordelijk voor de ontheffingsaanvragen en de gedragscodes.

 

Vergunning aanvragen gemeente of provincie

Wanneer u als particulier een omgevingsvergunning bij de gemeente aanvraagt, wordt de aanvraag net als voorheen getoetst aan de Omgevingswet. Bij de provincie kan nog steeds een aparte natuurvergunning worden aangevraagd.

Voor sommige activiteiten moet een ontheffing nog steeds bij de Raad voor Ondernemend Nederland (RVO) worden aangevraagd. Dit betreft:

Ruimtelijke ingrepen die gevolgen voor de natuur kunnen hebben zoals:
•    Projecten van gebieden die niet op provinciaal niveau zijn ingedeeld.
•    Hoofdwegen, hoofdvaarwegen en landelijke spoorwegen.
•    Kustbescherming: primaire waterkeringen zoals kustverdediging en rivierveiligheidsmaatregelen.
•    Activiteiten op militaire terreinen en oefengebieden.
•    Landelijk energietransportnetwerk (hoogspanningsverbindingen vanaf 220kV).
•    Gastransportnetwerk.
•    Activiteiten van of door een lid van het Koninklijk Huis.

(Bron)